In oudergesprekken komt deze vraag naar boven: zullen we ons kind vertellen over zijn hoogbegaafdheid en hoe verwoorden we dat het beste? De meningen op straat zijn hierover verdeeld, onderzoek echter is duidelijk: je kan je kind best vertellen dat het een ontwikkelingsvoorsprong heeft.
Een aantal jaren geleden kreeg ik een heel dubbele boodschap van een teambegeleider, ik werd aangemoedigd om meer mezelf te tonen om een half jaar later te horen dat ik mensen achteruit blies met mijn kennis en snelheid. Het raakte me diep, want ik vond toen helemaal niet van mezelf dat ik mijn kennis etaleerde. Meer nog, ik was ervan overtuigd dat ik nog heel veel zaken niet wist en dat maakte me erg onzeker. Deze boodschap plantte wel een zaadje: hoe kwam het dat anderen mijn kennis wel zagen en ikzelf dit niet kon erkennen. Wat had dit nodig?
In de eerste plaats vond ik dat ik het juiste diploma moest hebben, dus ging ik terug studeren om dan in jaar 2 op een zijspoor te gaan en een heel andere specialisatie te kiezen dan ik aanvankelijk van plan was. Oorspronkelijk wilde ik individuele begeleiding uitwerken, maar groep leek me veiliger. Uiteindelijk startte ik toch mijn praktijk op maar hield die jarenlang klein… mezelf ondermijnen door andere taken voor te nemen, niet aan marketing te doen en vele ideeën tot agendaplanning in de schuif te laten verdwijnen. Toch groeide mijn praktijk tot wat die vandaag is en ben ik zeer trots op mijn verwezenlijkingen: ik ben sinds enkele jaren de echte eigenaar van dit succes.
Hoogbegaafde kinderen en hun identiteit
In mijn literatuuronderzoek voor het nieuwe boek kwam ik heel wat inspirerende onderzoeken tegen, onder andere onderzoek van Coleman & Cross (2001) over het sociaal emotioneel welbevinden van hoogbegaafde kinderen. Deze kinderen vertonen vaker een laag zelfwaardegevoel; ze scoren lager op zelfvertrouwen, doorzetting en doelgerichtheid.
Vooral de onderpresteerder is zoekende, die kent veel verwarring op identiteitsvlak. Onderpresteerders zijn vaak de richting kwijt, ze zien niet waar ze goed in zijn en hebben vaak alleen nog maar aandacht voor wat ze niet goed kennen en kunnen. Het doet ze sytematisch de lat lager leggen, op zoek naar zekere successen. De verwarring is een intense ervaring die niet enkel onderpresteerder meemaken. Nogal wat goed presterende volwassenen maken het wel eens mee dat angst hen overvalt: ze zijn bang om door de mand te vallen. Ze geloven niet echt in hun eigen verdiensten en dat zij dit echt hebben verwezenlijkt. Ook al geven anderen vaak aan dat zij zeer veel kennis bezitten, gewaardeerde medewerkers zijn, dan nog kunnen zij dit niet ontvangen.
Waar komt deze onzekerheid vandaan?
We leven in een maatschappij die heel wat druk zet op onze identiteit. We moeten altijd en overal mee zijn, zowel op professioneel als op sociaal vlak. En je gezin moet natuurlijk een gedeelde eerste plaats kennen naast je werk en ambititie. Als je gaat sporten moet dit best in een dure outfit met een hoog (lees: ambitieus) doel. Eten doen we uitgebalanceerd. Onze kinderen zijn voorbeeldjes en hebben vele extrascolaire activiteiten. Maar… ze mogen niet teveel cognitief gestimuleerd worden, want dat is ongezond: hoe verwarrend kan het zijn??
Het hoogbegaafde kind krijgt deze boodschappen natuurlijk ook allemaal binnen en dat veel vroeger dan andere kinderen. Door de ontwikkelingsvoorsprong kan je kind vaak al erg vroeg invoelen hoe de maatschappij kijkt naar zijn hoogbegaafdheid (ook al vertel je het niet, je kind weet het wel).
Dit leert de maatschappij je kind over hoogbegaafdheid:
Het is een anders zijn,
Dit anders zijn leidt naar een andere aanpak, maar tegelijk krijgt het hoogbegaafde kind ook veel kritiek te verwerken op zijn sterktes,
Je speciale gaven en talenten moeten eigenlijk leiden naar uitzonderlijke prestaties, elke keer weer.
Anders zijn
Dat het hoogbegaafde kind anders is, daar zijn we al lang uit. Als ouder weet je als geen ander hoe intens de opvoeding van je hb kind verloopt. Elk kind is anders, dat kan dus ook positief ingevuld worden. Een aantal wetenschappers debatteert over de term hoogbegaafd dan wel getalenteerd en er werd al eens geopperd of we niet over anders begaafd moeten gaan spreken. Hoe dan ook, wat je er ook op plakt , ik raad ouders en leerkrachten steeds aan om het positief te benoemen én het kind ook meteen mee te geven dat dit een fijne uitdaging is om te blijven zoeken naar stimulerende leerervaringen.
Een andere aanpak en veel kritiek op de sterktes
HB kinderen zijn vaak verbaal erg knap en vlot, ze worden als ouder ervaren dan ze qua kalenderleeftijd zijn. Daardoor worden ze echter op gedragsmatig vlak wel eens overschat: een kind van 3 is op gedragsvlak ook maar een kind van 3.
Vlotte praters en vroegwijze tieners kunnen vaak te maken krijgen met negatieve uitlatingen van volwassenen. Het gaat over: hun plaats niet kennen, té volwassen willen zijn en zich niet naar behoren kunnen/willen gedragen. Enerzijds mogen ze niet meepraten en meebeslissen, anderzijds wordt tegelijk een meer mature houding verwacht. Van HB kinderen wordt wel eens gezegd dat ze arrogant zijn en zichzelf overschatten. Of is dit een projectie van de maatschappij?
Hoge verwachtingen: presteren en innoveren
De maatschappij houdt ons nog steeds het beeld van The Genius voor. Succesvolle mensen worden naar voren geschoven alsof zij geen moeite hebben moeten doen, ze worden geprezen voor waar ze op vandaag staan. Tegelijk worden ze afgeschilderd als zeer zelfzekere mensen die heldere doelen hebben. Het is een beeld dat menig persoon die beschikt over een groot reflectievermogen doet wankelen:
Ben ik wel goed genoeg?
Heb ik het wel in huis om?
Weet ik genoeg?
Mogelijk houdt het jou misschien ook tegen om er helemaal voor te gaan… Zelf voel ik ook wel af en toe deze stress: ben ik wel goed genoeg bezig? Om een goed therapeut te zijn heb ik nog steeds een supervisor (die me elke keer aangeeft dat ik het eigenlijk allemaal best wel goed op een rijtje heb) en houd ik maandelijks intervisie met het team, maar ook buiten het team. Op al deze fora hoor ik regelmatig terugkomen: “ik wil nog een opleiding volgen, want ik vraag me af of ik wel goed genoeg voorbereid ben.”
Ik zoek niet langer opleidingen om bij te scholen, wel om mezelf wat ademruimte te geven om heel doelgericht de herbronning in te boeken in de agenda. Fijne bijwerkingen van het bijwonen van congressen en het volgen van opleiding zijn dat ik heel wat boeiende mensen kan spreken, dat ik weer geïnspireerd ben én dat ik regelmatig besef dat ik ergens op mijn computer een begin van een artikel heb staan over dit onderwerp of zelfs een trainingsprogramma. Het voedt me om onder de mensen te komen, te netwerken en te luisteren. Het zijn mijn persoonlijke momenten geworden. Destijds was dat anders, het startte met een zoeken naar meer zekerheid. Een poging om mijn eigen onzekerheid weg te werken.
Waarom het goed is om jezelf in vraag te stellen
Je kent de grenzen van je kennen en kunnen
Ik zie mensen in ons opleidingsaanbod (ik zet het in juni online, we hebben weer heel wat pareltjes om je te helpen groeien) die heel bewust kiezen voor inhoud, anderen die op zoek zijn naar meer kennis en vaardigheden om zich competenter te voelen. Wat je doel ook is, het is jouw leerdoel en ga er dus ook volop voor.
Het is goed om bij te scholen, te herbronnen. Je toont hiermee dat je nog steeds kritisch bent over je eigen kennen en kunnen, dat is een gezonde ingesteldheid die kan leiden tot (nog) meer kwaliteit).
Je kijkt naar situaties als amateur: alles is vernieuwend, verrassend
Het is dus leuk om bij te leren en steeds beter te worden in je vak. Wat nieuw is, kan ons zo prikkelen. Leren is LEUK!
Het zet je in actie!
Inspiratie vertaalt zich in activiteit. Je hebt er weer zin in. Maak ook meteen tijd vrij in je agenda om te garanderen dat je je inspiratie ook echt kan tot uiting laten komen in actie.
Let op wanneer dit je belemmert…
Je gedachten kunnen je echter ook negatief beheersen. Je kan er echter voor kiezen om hier al dan niet op in te gaan. Waarmee ik niet wil zeggen dat dit gemakkelijk is, ik zie wekelijks een aantal mensen om net dit te leren.
Het zit in je hoofd, het zijn denkstrategieën én ze werden je aangeleerd. Je kan ze dus ook weer afleren. Ga ermee aan de slag. Zorg dat je niet geleefd wordt door je gedachten, wees meester in je hoofd.