Het is rapportweek in Vlaanderen en dat zal je geweten hebben… na de spannende toetsweken (studeert mijn kind genoeg?) en examendagen (wordt het een A-, B- of C-attest?) komt het verdict stilaan binnen. Oudercontacten, rapport afhalen: wat verwacht jij ervan?
Maar ook: hoe ga je om met een minder goed rapport en wat betekent het voor je kind op langere termijn?
Mag je de zomervakantie instappen met de gedachte om de school even te parkeren?
1 ding is zeker: Een slecht rapport is NIET fijn én het maakt je bezorgd
Ik heb 3 tips voor je deze week, maar ook een paar succesverhalen
– want ze bestaan en ik deel ze graag met grote trots!
Juno (25) en haar ouders krijgen op haar 8e te horen dat zij niet zo een knappe bol is. Ze heeft veel moeite met inzicht en logisch redeneren. De ouders worden aangemoedigd om haar een jaartje te laten overzitten én in 1 adem door om “de verwachtingen” bij te schaven.
Inmiddels woont en werkt deze potente dame op een zeer hoog niveau in het wetenschappelijk veld van onderwijs en opvoeden. Ze haalde haar achterstand in met hard werk en veel doorzetting. Op haar 18e werd haar nog aangeraden om niet te hoog te grijpen want ze had dan maar (sic) Humane Wetenschappen gevolgd…
De jongedame luisterde niet, kende zichzelf inmiddels goed en wist dat het hard werken zou worden maar dat vond ze helemaal OK. Ze fietste vlot door haar universitaire studie en ging met een beurs in het buitenland verder studeren.
Cindy (19) kreeg het in de 3e graad van het secundair behoorlijk zwaar. Het was zwoegen, maar ze hield het hoofd koel. Ze werkte hard en het gebeurde al eens dat ze minder goede punten had. Ze was echter vastbesloten om door te zetten. Af en toe was dat knap lastig, maar ze leerde ondertussen ook veel over zichzelf: over haar behoeften én haar kwaliteiten.
Dit academiejaar startte ze aan de hogeschool en Cindy liet me deze week weten dat zij haar 1e jaar met glans heeft doorstaan. Ze kijkt uit naar 3 maanden vakantie!
Tom (20) zwoegde hard in het middelbaar, aan de ene kant studeerde hij niet genoeg, aan de andere kant werd zijn gedrag niet steeds geapprecieerd. Hij kreeg harde kritiek en een voorspelling dat hij zich anders zou moeten gaan inzetten. Tom wilde dit aanvankelijk niet, vond het niet rechtvaardig.
In zijn 1e jaar hoger onderwijs merkte hij dat hij wel degelijk de juiste keuze had gemaakt, maar voelde hij ook dat inspanning nodig zou zijn. Hij koos voor een heel eigen traject om te groeien op alle vlakken. Inmiddels rondde Tom zijn 2e jaar met succes af, na een tussenstap.
Jonge kinderen hebben soms net iets meer tijd nodig om te groeien, tieners rebelleren vaak tegen het feit dat ze ineens wel inspanning moeten leveren. Het hoort bij het groeien: geven we ze allemaal voldoende tijd én tools om dit te mogen doen?
3 tips om de rapportcijfers te overleven (op een constructieve manier)
1. Wat is de oorzaak van dit slechte rapport?
De eerste vraag is steeds of het slechte rapport voortkomt uit te weinig studeren of dat er andere zaken meespelen? Andere oorzaken kunnen zijn:
-
Je kind heeft de leerstof niet gesnapt, is er nog niet klaar voor; in dit geval is het handig om te overleggen met de leerkracht wat hieraan kan gedaan worden (thuis en op school).
-
Je kind maakte iets emotioneels mee dit schooljaar dat het leervermogen onder druk heeft gezet; ga het gesprek aan met je kind en bekijk samen hoe dit een plaats kan krijgen. In de praktijk hoor ik volgende emotionele voorvallen met impact op het leren: conflicten met vriendinnen, conflicten thuis in de relatie met anderen en/of in de ouderrelatie, sterfgeval (ook van een huisdier), relatiebreuk, conflict met leerkrachten die geen plaats krijgen, pesten, neerslachtigheid, …
-
Is er sprake van onderpresteren én wat is daar de oorzaak van?
-
Kan het zijn dat er alsnog een leer- en/of ontwikkelingsprobleem is? (dyslexie, aandachtsproblemen, …)
-
Werd een verkeerde studie gekozen?
-
…
Ga het gesprek met je kind aan en zoek eventueel klankbord voor jezelf.
2. Als je kind niet goed presteert dan maak je je zorgen!
Ik zou kunnen zeggen (wat ik ook wel eens te horen kreeg): “haal adem, de wereld vergaat niet met een slecht rapport.” Zo voelt het alvast niet! Als ouder maak je je zorgen om het welbevinden van je kind maar ook om de toekomst. Het is helemaal OK om bezorgd te zijn, maar hou het wel redelijk. Hoe doe je dat?
-
Informeer je goed over de oorzaken, mogelijkheden, …
-
Blijf ook het goede zien, geen enkel kind doet het alleen maar slecht – ook niet de student die over de ganse lijn gebuisd is!
-
Zoek samen naar wat werkt en wat kan werken.
-
Onthoud: je hoeft vandaag niet alle antwoorden te hebben, vaak is het goed om het even te laten rusten – mits je info hebt.
3. Reflecteer: wat kan anders in de toekomst?
Mogelijk maak je je ook wel kwaad en vind je (al dan niet terecht) dat je kind betere inzet had moeten leveren. We kunnen echter niet terug, je kan wel plannen maken en eventueel zelfs afspraken voor de toekomst. Het kan helpen om dit elk apart, jij en je kind, wat voor te bereiden. Je maakt het best concreet. Een vraag als “wat ga je anders doen?” zonder concreet actieplan werkt niet.
-
Wat heb je – volgens jou – nodig om tot een beter resultaat te komen?
-
Wat zou helpend zijn, van mijn kant uit?
-
Wie kan eventueel nog opvolgen?
-
Waar en bij wie halen we informatie?
-
Hoe mag jij als ouder helpen doorheen het volgende jaar om op het moment bij te sturen?
Wij blijven ter beschikking tijdens de zomermaanden, hier en daar is wel wat verlof ingepland maar niets langdurig. Laat ons weten of we je kunnen helpen!
En … geniet van de vakantie!